groot (iem.), wordt gezocht, aantrekkelijk) Esau was lievelingszoon van Izaäk, die blind was. Aan zijn harige armen voelde I. dat het Ezau was totdat hij door Jacob werd bedrogen met een lamsvel over zijn armen en zodoende de erfenis kreeg.
Tessels
rúúg-ruig
Overige info
Genesis 25, vers 25: tweelingbroer van Jacob en "man ervaren in de jacht"