fru (noors)
boventaal
f-v of f-b
vrouw-fru (noors)
fruch of bruch
vrucht of broed(en)
vrucht en broed(sel)
broźde-broeden
er zijn hier andere oplossingen mogelijk, maar vergelijk altijd de boventaal- en ondertaaloplossingen voor een totaalbeeld
© 2005-2013 TexelSites