Heer (God)
ondertaal
r-l, nt tussen
naam: Heer
chlenc-te-chech
glins te zich, klink te zich
glinstert van zichzelf, zit geklonken aan, lonkt naar..
klonke werrek-afgesproken werk
verg: licht, heer, (ver)rijzen, reign (eng.) = regeren, kniel, kribbe, Perchta
© 2005-2013 TexelSites