horloy (17e eeuw)
boventaal
n.v.t.
klok-horloy (17e eeuw)
chor-chloch-chych
hoor klok zich/schei
hoort de klok
leue-luiden
idem horloy, orloy, dorloy verg: Frans: horloge, Duits: Uhr
© 2005-2013 TexelSites