klier
boventaal
nt tussen
klier (clier)
chlinc-te-cher
sling-te-geer
wil slingeren, trillen
trilderig-rillerig
zie: Lirb, klier, dril, pril, tril, lerp, schriel, vrille, vrillé, priel
© 2005-2013 TexelSites