bach (duits)
ondertaal
b-bi
beek-bach (duits)
chach-bi
zak bij, haak bij (zie overige info)
iets dat zakt
zakke-zakken
verg: bach - omdraaien: chab-kab-kabben-kabbelen (zie: overige info bij bach (duits) in de boventaal (hierboven dus)
© 2005-2013 TexelSites