Passchier
boventaal
p-b-bi, s-naar voor, s-sier
naam: Passchier
bi-s-chach-s-chyr
bij trek haak trek keer
een haak (bocht) doortrekken
posser-passer
Duits: passieren;doorgaan, reis vervolgen, Ital.: passare, Frans: passer, Spaans: pasar
© 2005-2013 TexelSites