raunen (nw.hoogduits)
ondertaal
n-n, n-in, nt tussen, r-l
fluisteren-raunen (nw. hoogduits)
chnech-in-chunc-te-char
neig heen zonk te schal/taal
neiging tot zacht praten
klesse-praten
verg; runen, r–n (indien de overeenkomst met runen wordt gezocht wordt het: runen: rand te schune, krant te hune is: schuine randen maken (graveren) en taal van de Hune(bedbouwers)
© 2005-2013 TexelSites