rib
boventaal
b-bi
chrich-bi
rij-bij, krik bij, krijs bij
op een rij, om zich mee op te krikken/rekken, zitten boven elkaar (rijs bij), krijs bij (kietelen)
rubbekos-ribbenkast
verg. het verschil tussen de uitkomst van rib en rub
© 2005-2013 TexelSites