rook
boventaal
nt tussen
chronc-te-choch
kronk(elt) te hoog
kronkelt omhoog
omh˘˘g-omhoog
verg: roes, droesem, droog, stro, toorts, geur, druif, kurk, drogist, drugs, rook, kruiden
© 2005-2013 TexelSites