Saul
boventaal
s-sieg, nt tussen
naam: Saul (hebr.)
s-chanc-te-chul
trek gans/gang te schuil/kuil
ging een spelonk in
skule-schuilen
voornaamwoordenboek: om wie gebeden is, bijbels woordenboek: de afgebedene, zie: Paulus
© 2005-2013 TexelSites