stro (14e eeuw)
boventaal
s-sieg, nt tussen
stroe 14e eeuw
s-te-chronc-te-chech
trek te grond/kronk te zich
gekronkeld en op de grond (strooien)
str¢oi-stro
verg: roes, droesem, droog, stro, toorts, geur, druif, kurk, drogist, drugs, rook, kruiden
© 2005-2013 TexelSites