tuin (spaans)
boventaal
j-ch
tuin-jard¡n (spaans)
char-te-chin
gaar te schijn/in
waarin wordt verzameld, waarin de zon (fruit/vruchten) vergaart
boogerd-boomgaard
verg: boomgaard, Bogarde, paradijs en Duits: garten, Eng: garden, Frans: jardin
© 2005-2013 TexelSites