verg: Beatrix dat ook wel als Beatrijs wordt verwisseld (in boventaal: trix=te rijs/te reeks =bij elkaar optellen) en rijs (rijs=chrinc-te-chich-s: eigen kring/grens) in ondertaal (trix-chir-te=keer te (vermenigvuldig) en rijs (rijs: s-chinc-te-chir= trek