woord (noors)
ondertaal
r-r, o-o
woord-ord (noors)
te-chroch
te roch(el)
te rochelen
rochele-rochelen
verg: strot en gorgelen, grog en roddelen, woord (noors), frog (eng.), gorge (frans), drop, tolk, slok
© 2005-2013 TexelSites