zwijg
ondertaal
nt tussen, s-sieg
chinc-te-chiw-s
ging te scheef/geeuw trek
gaat omvallen, alsof hij/zij slaapt
zwiˆge-zwijgen
verg: bezwijken (voor), wijken, verzwikken, zwijgen, afwegen en zie: wijk-wijc
© 2005-2013 TexelSites