afsnijden, afkanten (frans)
boventaal
o-u/eu, n-in
afsnijden, afkanten-rogner (frans)
chroch-in-cher
kreuk/ruk heen keer
afrukken, kreuken
skeer-shaar
verg: strot en gorgelen, grog en roddelen, woord (noors), frog (eng.), gorge (frans), drop, tolk, slok
© 2005-2013 TexelSites